4 januari, het begin van het nieuwe jaar en het begin van de Duitse IJszwemkampioenschappen in Veitsbronn. We zijn al op donderdag aangekomen in hotel Herzogspark (aanrader!) omdat op vrijdag de 1km gezwommen wordt. Mijn doel is om hier echt snel te gaan zwemmen en een aanval te doen op het wereldrecord (dat staat nu op 12:15).. Ik start als laatste in de series, en dan is het al donker. Het water is ook erg koud: 1,4 graden! Dat het wel snel kan bewijst bij de dames Alisa Fatun, die het wereldrecord bij de dames op de 1 km verovert. In het donker start ik, en de eerste 500 m gaan erg lekker. Ik lig op kop en de tussentijd is 6.05, dus op schema!
In de tweede helft van de race merk ik echter de kou, en het gaat een stuk langzamer. Dan merk je weer wat ijszwemmen doet: het kost zoveel energie dat je heel snel je kracht verliest. In 12:52 win ik wel de race, maar duidelijk geen echte toptijd.
Op zaterdag volgt de 200 m. Hierbij zwem ik eerst de serie en daarna de finale. Vlak voor de serie geeft Christopf me nog de goede tip om niet alles in de serie te geven en over te houden voor de finale. Omdat er in deze serie toch ook een paar andere sterk uitziende, onbekende jongens zwemmen neem ik zijn advies maar deels ter harte. Snel van start en dan volhouden. Daarmee lukt het om de serie te winnen. In de finale gaat het nog iets harder, en met 2.11 zwem ik een nieuw Nederlands record. Daarmee ben ik ook de winnaar van de race.
Op zondag de 500 meter. Ook hier weer zo hard mogelijk van start en dan volhouden. Het lukt, en daarmee heb ik mijn tweede Nederlands record op zak (6.05). Wel grappig dat ik op vrijdag een nog snellere tussentijd had op de 500m in de 1000 meter race. Alleen telt die tussentijd niet als officeel record. Je merkt daarmee wel dat drie dagen in het ijskoude water wel een effect heeft.
Het was ook een erg leuke wedstrijd, met heel veel oude en nieuwe bekenden. De enige die ik miste was de huidige wereldrecordhouder, Petar Stoychev. Dit zou (voor zover ik kan zien) de enige wedstrijd waar ik met hem de strijd kon aangaan, maar ja, hij was er niet.